Dr. Frank Jan de Jong, neuroloog gespecialiseerd in Lewy body dementie
Even voorstellen: Dr. Frank Jan de Jong, neuroloog gespecialiseerd in Lewy body dementie
‘Ik ben sinds november 2012 als neuroloog verbonden aan de afdeling neurologie en het Alzheimercentrum van het Erasmus MC in Rotterdam.
Patiëntenzorg
Binnen het Alzheimercentrum zie ik voornamelijk patiënten met cognitieve stoornissen bij verschillende vormen van parkinsonisme, waaronder de ziekte van Parkinson en Lewy body dementie. Hierbij zijn er naast stijfheid, traagheid, het beven van de handen en cognitieve klachten ook veel andere klachten mogelijk. Patiënten kunnen last hebben van hallucinaties, wanen, stemmingsproblemen, maar ook angstdromen die zij kunnen uitleven (zogenaamde REM-slaap gedragsstoornissen) en lichamelijke klachten zoals duizeligheid of obstipatie. Daarbij kunnen de klachten ook nog eens sterk wisselen van dag tot dag. Dit alles maakt dat de diagnose Lewy body dementie in het begin soms moeilijk is vast te stellen. Het onderscheid met andere aandoeningen is soms moeilijk, maar voor patiënten en hun mantelzorgers wel erg belangrijk. We willen hen binnen ons Alzheimercentrum zo snel mogelijk duidelijkheid geven over de diagnose en behandelingsmogelijkheden. U kunt bij ons terecht als u een verwijsbrief heeft van uw huisarts of specialist.
Onderzoek
In vergelijking met de ziekte van Alzeimer en de ziekte van Parkinson wordt bij Lewy body dementie nog maar weinig onderzoek verricht. Er is dan ook nog maar relatief weinig bekend over de oorzaken van deze ziekte. Dat terwijl Lewy body dementie naast de ziekte van Alzheimer toch de meest voorkomende dementie op oudere leeftijd is. De huidige medicamenteuze behandelingen zijn dan ook gericht op symptoombestrijding. Een oorzakelijke behandeling is er nog niet. Dat willen we in de toekomst graag veranderen. Ik doe daarom samen met verschillende onderzoekers van diverse afdelingen binnen het Erasmus MC en het VUmc onderzoek naar mogelijke oorzaken van deze ziekte. Alleen als we de oorzaken beter begrijpen, kunnen we op termijn aan mogelijke oplossingen werken in de vorm van medicatie-studies, zoals dit bijvoorbeeld bij de ziekte van Alzheimer al wel gebeurt. Er zijn verschillende manieren om meer over de oorzaken van Lewy body dementie te weten te komen. Zo kijken we in families waarin Lewy body dementie en de ziekte van Parkinson vaker voorkomt naar mogelijke erfelijke oorzaken. Als we nieuwe erfelijke oorzaken ontdekken, komen we meer te weten over de oorzaak van de ziekte. Als bekend is welk gen niet goed werkt, weten we ook welk eiwit daarbij betrokken is, wat vervolgens weer mogelijkheden biedt om naar nieuwe behandelingen te kijken. Daarnaast onderzoeken we veranderingen in hersenvocht en de Lewy lichaampjes in het hersenweefsel om meer te weten te komen over de bij het ziekteproces betrokken eiwitten. Behalve de oorzaken kennen we ook nog weinig factoren die achteruitgang voorspellen van het cognitief functioneren. Waarom sommige patiënten met de ziekte van Parkinson en milde geheugenklachten jarenlang stabiel blijven en andere vrij snel dementie ontwikkelen is niet bekend. In een tweede onderzoek worden daarom patiënten met beginnende cognitieve klachten bij de ziekte van Parkinson en Lewy body dementie gevolgd met herhaalde geheugenonderzoeken en hersenscans met als doel factoren te vinden die achteruitgang naar dementie voorspellen. Dit is erg belangrijk om patienten beter te kunnen begeleiden.’